GRENSOVERSCHRIJDENDE BEMIDDELING.


Informatie over sociale verzekeringen in Duitsland.

Socialezekerheids stelsel :

Aan het Duitse socialezekerheidsstelsel ligt een aantal principes ten grondslag. Zo is er het principe van premiefinanciering. De kosten voor het sociale zekerheidsstelsel worden met name uit de premies van werknemers en werkgevers betaald, waarbij de werknemers en werkgevers ieder de helft van de premie opbrengen. De hoogte van de premie richt zich naar het bruto salaris van de werknemer. Bij de ziektekosten- en de bedrijfsongevallenverzekering bepalen de uitvoeringsinstanties de premie. De premies van de pensioen-, arbeidsongeschiktheids-, nabestaanden-, werkloosheids-, en de zorgverzekering worden door de overheid wettelijk vastgelegd. Een ander principe van het socialezekerheidsstelsel is het solidariteitsprincipe: de risico's worden door de verzekerden gemeenschappelijk gedragen en onafhankelijk van het bijgedragen bedrag is men voldoende verzekerd. Een ander belangrijk principe is het Selbstverwaltungsprinzip. Dat wil zeggen dat de uitvoering van de sociale verzekeringen in handen ligt van zelfstandige bestuursorganen. Dat betekent dat die organen financieel en organisatorisch zelfstandig opereren onder toezicht van de overheid. Ook moeten werkgevers en werknemers direct betrokken worden bij de uitvoering van de sociale verzekeringen.

Het Duitse socialezekerheidsstelsel berust op vijf pijlers:
1. Ziektekostenverzekering (Krankenversicherung)
2. Zorgverzekering (Pflegeversicherung)
3. Bedrijfsongevallenverzekering (Unfallversicherung)
4. Pensioen-, arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenverzekering (Rentenversicherung)
5. Werkloosheidsverzekering (Arbeitslosenversicherung)

 

Ad 1) Ziektekostenverzekering

In Duitsland wordt onderscheid gemaakt tussen de wettelijke ziektekostenverzekering (gesetzliche Krankenversicherung) en de particuliere ziektekostenverzekering (private Krankenversicherung).
Wettelijke ziektekostenverzekering
Ongeveer 90% van de Duitse bevolking is aangesloten bij de wettelijke ziektekostenverzekering. De wettelijke ziektekostenverzekering wordt gefinancierd door premies van werkgevers en werknemers. De uitvoering is in handen van verschillende ziekenfondsen (Krankenkassen) die een verzekerde zelf kan kiezen. De hoogte van de premie voor verzekerden is, tot een bepaald maximum, inkomensafhankelijk. De gemiddelde premie ligt op dit moment rond de 15%. Met de financiële structuurhervorming uit 2009 is het gezondheidsfonds ingericht waarin de premies worden gestort en dat, indien nodig, wordt aangevuld met belastinginkomsten. De ziekenfondsen ontvangen dan voor elke verzekerde een vast bedrag, gebaseerd op het risicoprofiel van verzekerden (“Risikostrukturausgleich”). Met de inrichting van het gezondheidsfonds wordt een door de overheid vastgesteld uniform premiebedrag ingevoerd.

Particuliere ziektekostenverzekering
Ongeveer 9% van de Duitse bevolking heeft een particuliere ziektekostenverzekering. Met een inkomen vanaf een bepaalde hoogte (in 2012 is dat 50.850 euro) is het mogelijk om een particuliere ziektekostenverzekering af te sluiten. De premies voor de particuliere ziektekostenverzekering zijn gebaseerd op het overeengekomen ziektekostenpakket, de gezondheidssituatie, het geslacht en de leeftijd van de verzekerde.

Gezondheidszorghervorming 2009
Vanaf 1 januari 2009 is iedereen verplicht verzekerd bij een ziekenfonds waardoor iedereen recht heeft recht op dezelfde basiszorg. De overheid heeft de eigen bijdrage in 2011 vastgelegd op 15,5 procent van het bruto-inkomen (7,3 procent voor de werkgever en 8,2 procent voor de werknemer). Ziekenfondsen hebben de mogelijkheid om additionele bijdragen van de leden te heffen ter hoogte van maximaal 1 procent van het bruto inkomen (of €37,50 per maand). Daarentegen kunnen ze ook premies uitkeren aan haar leden in het geval van financiële meevallers, hiertoe zijn ze echter niet verplicht. De hervormingen uit 2009 hebben geleid tot een solide basis voor financiering van het Duitse gezondheidssysteem.

Ad 2) Zorgverzekering

Mensen die een geestelijke of lichamelijke ziekte of handicap hebben die langdurig (ten minste zes maanden) van aard is, kunnen op grond van de zorgverzekering aanspraak maken op zorg. Doel van de verzekering is hulpbehoevenden in staat te stellen zo veel mogelijk een zelfstandig leven te leiden. Personen die een wettelijke ziektekostenverzekering hebben, hebben ook een wettelijke zorgverzekering. Iemand die particulier verzekerd is, moet aanspraak maken op een particuliere zorgverzekering. De zorgverzekering biedt zowel financiële middelen om zorg en huishoudelijke hulp in te kopen, als zorg in natura te vergoeden. De zorgverzekering dekt zowel de ambulante als de intramurale zorg. De financiering van de zorgverzekering komt overeen met die van de wettelijke ziektekostenverzekering. De premie is -tot een maximum- afhankelijk van het inkomen en werknemers en werkgevers betalen ieder de helft (voor 2011 1%). De premie is wettelijk vastgelegd.

Ad 3) Bedrijfsongevallenverzekering

De wettelijke bedrijfsongevallenverzekering verzekert, onder anderen, werknemers, scholieren en studenten voor ongelukken op het werk en op school en op de heen- en terugweg. Ook bepaalde beroepsziekten en arbeid gerelateerde gezondheidsrisico's vallen onder de verzekering. Prioriteit van de verzekering is het herstel van de gezondheid en/of de arbeidsgeschiktheid van de verzekerde. Wanneer de verzekerde niet meer helemaal herstelt en voor een bepaalde mate arbeidsongeschikt wordt, geeft de bedrijfsongevallenverzekering aanspraak op een uitkering. Eveneens dekt de verzekering schadevergoeding voor verzekerden en nabestaanden.
De premies worden opgebracht door werkgevers. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de benodigde kostendekking, de salarissen van de verzekerden en de gevarenklasse van de branche. De uitvoering van de ongevallenverzekering is in handen van industriële en agrarische bedrijfsverenigingen (Berufsgenossenschaften) en van Gemeindeunfallversicherungsverbände en Unfallkassen die beide publiekrechtelijk van aard zijn. De overkoepelende organisatie is de Deutsche Gesetzliche Unfallversicherung e.V. (DGUV).

Ad 4) Pensioen-, arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenverzekering

Elke werknemer en persoon in een beroepsopleiding is verplicht verzekerd voor de gevolgen van ouderdom, (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid en overlijden. De hoogte van deze uitkeringen is afhankelijk van de betaalde premies (het zogenaamde Äquivalenzprinzip). Om aanspraak te maken op een uitkering moet men bovendien een wachttijd hebben vervuld, dat wil zeggen dat men gedurende een bepaalde tijd verzekerd moet zijn geweest. De uitvoeringsinstantie van de pensioen-, arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenverzekering is de Deutsche Rentenversicherungbund. Zie voor meer informatie over de Rentenversicherung: www.deutsche-rentenversicherung-bund.de
De financiering van de Rentenversicherung gaat volgens het omslagstelsel, wat betekent dat de huidige premie-inkomsten direct worden aangewend voor betaling van de uitkeringen. Verzekerden, werkgevers, overheidssubsidie en overige inkomsten van de uitkeringsinstantie dragen bij aan de financiering. Verzekerden en hun werkgevers betalen ieder de helft van de premie over -een bepaald maximum van- het inkomen van de verzekerde. De premie ligt op dit moment tegen de 19%. De pensioengerechtigde leeftijd zal voor verzekerden vanaf het geboortejaar 1947 geleidelijk worden opgetrokken naar 67 jaar in het jaar 2029.
Wanneer men om medische redenen niet meer (volledig) kan werken, heeft men aanspraak op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en volledig arbeidsongeschiktheid. Als volledig arbeidsongeschikt worden aangemerkt personen die minder dan drie uur per dag kunnen werken. Men komt voor een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking als men in staat is meer dan drie uur maar minder dan zes uur te werken. De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt tot het 65e levensjaar betaald omdat daarna het pensioen tot uitbetaling komt.
Op grond van de nabestaandenverzekering hebben halfwezen, wezen, weduwen en weduwnaars recht op een nabestaandenuitkering. Bij overlijden van een van de ouders of beide ouders wordt een halfwezen- respectievelijk een wezenuitkering betaald. De uitkering wordt, onder andere, ook na het 18e levensjaar (tot maximaal het 27e levensjaar) betaald indien de (half)wees een opleiding volgt. Na het 18e levensjaar wordt het inkomen met de uitkering na de vrijlatingsgrens voor 40% verrekend.

 

Ad 5) Werkloosheidsverzekering

Werknemers en personen in opleiding zijn voor de werkloosheidsverzekering verplicht verzekerd. In het kader van de werkloosheidsverzekering worden verschillende soorten uitkeringen en toelages betaald. Zo hebben verzekerden niet alleen recht op een werkloosheidsuitkering, maar bijvoorbeeld ook op arbeidsbemiddeling, ondersteuning bij het starten van een eigen bedrijf of een tegemoetkoming in de sollicitatiekosten. Ook werkgevers krijgen ondersteuning vanuit de werkloosheidsverzekering, zoals toelages voor het in dienst nemen van personen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. De werkloosheidsverzekering wordt gefinancierd door premies betaald door werknemers, werkgevers en overige inkomsten, zoals overheidsbijdragen. Op het moment bedraagt de premie ongeveer 3,0%, waarvan werknemers en werkgevers ieder de helft betalen. De uitvoering van de werkloosheidsverzekering wordt gedaan door de Bundesagentur für Arbeit.